Schwechat/Luxemburg (APA) – Een bliksem die in een vliegtuig inslaat, kan in het geval van een grote vertraging als “buitengewoon omstandigheid” worden beschouwd. Een overeenkomstig vonnis heeft het Europees Hof (EuGH) donderdag gepubliceerd. Het EuGH heeft op verzoek van Oostenrijkse rechtbanken deze vraag behandeld, nadat een vliegtuig van Austrian Airlines (AUA) in maart 2022 door een bliksem was getroffen. Een passagier arriveerde vervolgens met meer dan 13 uur vertraging in Londen.
Een via een maatschappij ingediende rechtszaak van de reiziger heeft een geschilwaarde van 400 euro. In eerste aanleg werd de rechtszaak tegen de tot de Lufthansa-groep behorende AUA afgewezen. De beroepsinstantie achtte het noodzakelijk dat het EuGH de vraag verduidelijkt of een blikseminslag als “buitengewoon omstandigheid” moet worden beoordeeld. Luchtvaartmaatschappijen zijn volgens Europees recht verplicht tot compensatie bij vluchtannuleringen of grote vluchtvertragingen – maar dit geldt niet als de reden voor de annulering of vertraging te wijten is aan buitengewone omstandigheden.
“Buitengewone omstandigheden” omvatten weersomstandigheden
Het EuGH stelde vast dat een blikseminslag een buitengewone omstandigheid vormt “wanneer deze leidt tot verplichte veiligheidscontroles met als gevolg de vertraagde vrijgave van het vliegtuig voor gebruik”. De EU-wetgever heeft in de term “buitengewone omstandigheden” de weersomstandigheden opgenomen die niet verenigbaar zijn met de uitvoering van de betreffende vlucht, waaronder ook het risico van een blikseminslag. Een blikseminslag, waarna het vliegtuig aan verplichte veiligheidscontroles moet worden onderworpen, maakt geen deel uit van de normale uitoefening van de activiteiten van de betreffende luchtvaartmaatschappij en is door hen niet daadwerkelijk beheersbaar.
Om zich te onttrekken aan de verplichting om getroffen passagiers een compensatie te betalen, moet de luchtvaartmaatschappij verdere inspanningen leveren. Zo moet worden aangetoond dat alle redelijke maatregelen zijn genomen om het optreden van de buitengewone omstandigheid en de gevolgen ervan – zoals bijvoorbeeld een grote vertraging – te voorkomen. “Het is aan de Oostenrijkse rechtbank om dit in het onderhavige geval te beoordelen”, aldus het EuGH.
De AUA beschouwt zich in de lopende procedure als onschuldig, omdat “een schade door blikseminslag ongebruikelijk is en in deze mate noch gepland noch beïnvloedbaar was”, zoals een Oostenrijkse rechtbank opmerkte. De eiseres kan echter in de blikseminslag geen buitengewone omstandigheid herkennen. De AUA heeft ook niet alle redelijke maatregelen genomen om de passagier – die op dat moment in Londen woonde – zo snel mogelijk naar zijn bestemming te vervoeren. Hij arriveerde in plaats van rond 18.30 uur pas de volgende dag kort na 8.00 uur op de luchthaven Londen-Heathrow.
Schade door blikseminslag
Het AUA-vliegtuig werd op 8 maart 2022 kort voor de landing in Iasi, nabij de grens met de Republiek Moldavië, door de bliksem getroffen. Bij de technische veiligheidscontrole van het vliegtuig na de landing – volgens AUA was deze noodzakelijk – werd een schade aan technische apparatuur vastgesteld. Uiteindelijk werd een vervangend vliegtuig vanuit Wenen ingevlogen. De vlucht van Roemenië naar Schwechat vertrok dus niet kort na 14.00 uur, maar om 22.25 uur. (16.10.2025)