Brussel – Het EU-budget voor militaire mobiliteit is nog steeds “relatief bescheiden” in vergelijking met de behoeften, verklaarde de voorzitter van de Europese Rekenkamer (ERH), Tony Murphy, op een persconferentie op woensdag. Het daarbij gepresenteerde nieuwste ERH-rapport toont nog steeds grote obstakels voor de “militaire mobiliteit” binnen de EU, dus de verplaatsing van troepen of uitrusting over de binnengrenzen. Het betreffende EU-actieplan is niet efficiënt.
De doelstellingen op het gebied van defensie zijn verschoven: “De oorlog is teruggekeerd op het continent”, aldus Murphy. Logistiek is een essentieel onderdeel van militaire operaties: “Er wordt vaak gezegd dat logistiek oorlogen wint.” De strijdkrachten van de EU-landen zijn volgens het nieuwste ERH-rapport echter niet in staat om zich snel binnen de hele EU te verplaatsen. In de EU-begroting 2021-2027 waren voor het eerst middelen specifiek voor transportinfrastructuur met civiel-militaire dubbelgebruik voorzien.
Door de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne is de strategische behoefte aan inhaalactie van de EU op het gebied van militaire mobiliteit bijzonder dringend geworden. Het daarop volgende tweede actieplan voor militaire mobiliteit, dat in november 2022 door de Europese Commissie “onder tijdsdruk werd gepubliceerd”, lijdt “onder conceptuele zwakheden”, bekritiseren de auditors. Ze roepen de Europese Commissie daarom op om de uitvoering ervan nauwkeuriger te controleren en de vorderingen en problemen nauwkeuriger te evalueren.
“Militaire mobiliteit is van cruciaal belang voor een overtuigende defensiecapaciteit van de EU, en het moet duidelijk sneller vooruitgaan. Het vereiste tempo is nog niet bereikt, omdat er steeds weer obstakels zijn”, aldus Marek Opioła, het voor het rapport verantwoordelijke lid van de Rekenkamer. Bureaucratische hindernissen staan vaak de verplaatsing van militaire eenheden in de weg: Zo kunnen bijvoorbeeld tanks uit een EU-land niet door een ander rijden, als ze zwaarder zijn dan is toegestaan volgens de lokale verkeersregels.
Geldpotten al lang voor de deadline leeg
De auditors constateerden bovendien dat de Europese Commissie bij het opstellen van haar actieplan de behoefte niet voldoende vooraf heeft geanalyseerd. Met in totaal 1,7 miljard euro voor de periode 2021-2027 is de EU-begroting voor militaire mobiliteit relatief gering. De EU heeft de middelen weliswaar snel beschikbaar gesteld en een belangrijk politiek signaal afgegeven. Aangezien de vraag het aanbod ver oversteeg, waren de geldpotten al eind 2023 leeg. Zo is een financieringskloof van meer dan vier jaar ontstaan. Rekenkamer-voorzitter Murphy verklaarde dat het voor de EU-landen ook een probleem is dat er “geen centraal aanspreekpunt” is dat de EU-maatregelen op het gebied van militaire mobiliteit coördineert. De Rekenkamer beveelt daarom aan om een dergelijk coördinerend punt in te stellen.
Om de huidige en toekomstige financieringstekorten te dichten, zou de Commissie mogelijkheden moeten vinden om infrastructuurprojecten met dubbelgebruik in het kader van de meerjarige EU-begroting te financieren, bijvoorbeeld met middelen uit de transportsector, aldus een andere aanbeveling van het rapport.
Geopolitieke en militaire factoren alsmede de strategische betekenis van de locaties zijn bij de selectie van de gesubsidieerde infrastructuurprojecten met dubbel gebruik niet voldoende in aanmerking genomen, bekritiseren de auditors verder. De EU financierde voornamelijk projecten in het Oosten van de Unie en nauwelijks projecten op de zuidelijke route richting Oekraïne. Oostenrijk heeft geen EU-middelen aangevraagd voor dual-use-infrastructuurprojecten die civiel en militair gebruik bevatten en was daarom niet een van de geïnspecteerde EU-staten.
Trans-Europees Transportnetwerk loopt ook door Oostenrijk
Vier kernnetwerkcorridors van het Trans-Europees Transportnetwerk (Rijn-Donau, Oostzee-Adriatisch, Scandinavisch-Middellandse Zee en Westelijke Balkan-Oostelijk Middellandse Zee) lopen echter door Oostenrijk; EU-financieringen voor (civiele) TEN-V transportprojecten in Oostenrijk zijn niet ongebruikelijk. Om de militaire mobiliteit binnen de EU te verbeteren, nam Oostenrijk bijvoorbeeld deel aan een project voor de vereenvoudiging en standaardisatie van grensoverschrijdende militaire transportprocedures.
Voor de territoriale verdediging van de EU zijn de afzonderlijke EU-staten verantwoordelijk. Ook de NAVO speelt daarbij een belangrijke rol; 23 van de 27 EU-leden zijn ook in de NAVO. Volgens de herziening van 2024 van het Europees Defensieagentschap zullen de totale defensie-uitgaven van de EU-lidstaten naar verwachting in 2024 met meer dan 30 procent stijgen ten opzichte van 2021 tot naar schatting 326 miljard euro. Ze bereikten daarmee een “nog nooit eerder gezien aandeel” van 1,9 procent van het BBP van de EU. (06.02.2025)