es flag go to the original language article
This article has been translated by Artificial Intelligence (AI). The news agency is not responsible for the content of the translated article. The original was published by EFE.

Brussel – De minister van Buitenlandse Zaken, José Manuel Albares, zei woensdag tegen de voorzitter van het Europees Parlement, Roberta Metsola, dat de co-officiële talen “een zaak van Spaanse identiteit” zijn, in afwachting van een intern verslag van het Europees Parlement om de implicaties van het gebruik ervan in de parlementaire plenaire vergaderingen te evalueren.

“Er werd benadrukt dat dit geen politieke kwestie is in de zin van partijpolitiek, maar een kwestie van Spaanse nationale identiteit”, zei Albares in verklaringen aan de pers na zijn ontmoeting met Metsola op het Europese Parlementsgebouw in Brussel.

De ontmoeting, oorspronkelijk gepland voor begin november maar uitgesteld door de storm, komt weken nadat Metsola een nieuw rapport heeft gevraagd over de implicaties van het gebruik van Catalaans, Baskisch en Galicisch in de plenaire vergaderingen van deze gemeenschapsinstelling als een voorafgaande stap naar de beslissing om ze op te nemen in het taalsysteem van het Europees Parlement.

De werkgroep van het Bureau gewijd aan talen, burgers en vertolking, die voor het eerst deze wetgevingsperiode bijeenkomt op 10 december, zal een verslag opstellen over de praktische, budgettaire en politieke gevolgen van deze beslissing, maar heeft geen deadline voor indiening.

Albares verklaarde dat het rapport de “soevereiniteit van het Europees Parlement” is, maar dat “de kwestie al op tafel ligt en een normale procedure zal ondergaan”.

In deze groep zitten de twee Spaanse vicevoorzitters van het Europees Parlement, de socialist Javi López en de populair Esteban González Pons. “Ik geloof niet dat dit onderwerp een politieke twistpunt moet zijn, het is een kwestie van onze nationale identiteit en zo breng ik het over aan de Volkspartij”, verklaarde Albares.

“Dit is niet de overwinning van sommige Spanjaarden op anderen. Dit is onze nationale identiteit, de co-officiële talen die in onze Grondwet staan en die dagelijks gewoon gebruikt worden in vele autonome gemeenschappen, ook door leden van de Volkspartij (…). Eerlijk gezegd, zal men mij niet vinden als iemand die van onze officiële talen (…) een strijdpaard wil maken tegen iemand. Ik wil alle politieke families verenigen”, voegde hij eraan toe.

In de vergadering werd volgens de minister ook het initiële rapport, dat Metsola in 2022 bij de juridische diensten van het Europees Parlement had aangevraagd, niet besproken en de inhoud (of of het is afgerond) is nooit openbaar gemaakt.

Het rapport lijkt -onder andere- de kosten van de tolken, de politieke gevolgen als andere Europese landen met taalminderheden hetzelfde zouden willen doen of het praktijkgeval van het Gaelisch, de laatste taal die officieel werd erkend op Europees niveau, aan te pakken.

Deze stap komt nadat minister Albares in september een derde brief aan Metsola schreef waarin hij haar vroeg het gebruik van de drie co-officiële talen toe te staan en benadrukte dat ze “een essentieel element zijn in de Spaanse nationale identiteit”, inherent aan de fundamenten van haar politieke en constitutionele structuren.

Het proces in het Europees Parlement staat echter los van het verzoek van de Spaanse regering om deze drie talen officieel te maken in de gehele Europese Unie, een debat dat plaatsvindt in de Raad van de Europese Unie – waar de regeringen zijn vertegenwoordigd – en dat Madrid tijdens het Spaanse voorzitterschap van de Raad heeft gepromoot maar nog steeds geblokkeerd is.

Albares verklaarde dat hij niet specifiek met de Poolse regering heeft gesproken – die het halfjaarlijkse voorzitterschap van de Raad zal bekleden in de eerste helft van 2025 – over ” in welke Raad van Algemene Zaken het wel of niet zal gaan”, maar hij toonde zich ervan overtuigd dat Spanje “het zal hebben tijdens het Poolse voorzitterschap als onderwerp en er geen enkele moeilijkheid is”.

Tijdens de ontmoeting maakte de minister gebruik om met Metsola te spreken over de nieuwe Europese wetgevende cyclus en haar te feliciteren met haar herverkiezing als voorzitter van het Europees Parlement en haar te bedanken voor haar persoonlijke betrokkenheid bij de slachtoffers van de storm, aangezien Metsola een spoedprocedure heeft bevorderd voor de verordening die het mogelijk maakt bepaalde hulp te versoepelen. (4 november)