“De ketting is maar zo sterk als zijn zwakste schakel. Dat is zeker het geval voor het Europese terugkeersysteem, dat verbeterd moet worden”, stelde ontslagnemend staatssecretaris Nicole de Moor (CD&V) in Luxemburg. Ze pleitte voor een herziening van de terugkeerrichtlijn uit 2008, met snellere procedures voor zij die een veiligheidsrisico stellen en een wettelijke verplichting tot medewerking, in navolging van de nieuwe Belgische wet op het aanklampend terugkeerbeleid.
In een recente non-paper, gesteund door onder meer Duitsland en Frankrijk, breken Nederland en Oostenrijk een lans voor een “paradigmaverschuiving”. “Mensen zonder recht om te blijven moeten verantwoordelijk worden gehouden. Een nieuwe wettelijke basis moet hun plichten duidelijk omschrijven. Niet samenwerken moet gevolgen hebben en bestraft worden”, luidt het. “Het huidige wettelijke kader weerspiegelt onvoldoende de noden van de lidstaten om doeltreffend verwijderingen te verzekeren”.
Volgens Eurostat kregen vorig jaar 484.160 onderdanen van derde landen in de Europese Unie een bevel om het grondgebied te verlaten, maar werd slechts 18,9 procent effectief uitgewezen. Afscheidnemend Eurocommissaris Ylva Johansson wees er wel op dat recente cijfers gunstiger ogen. “We hebben 40 procent minder irreguliere aankomsten. De terugkeercijfers zijn dit jaar tot dusver met 18 procent gestegen, dus de zaken gaan in de goede richting”, aldus de Zweedse.
Onder de noemer van “innovatieve oplossingen” schuiven lidstaten als Hongarije en Italië ook politiek gevoelige denkpistes naar voren, zoals zogenaamde terugkeerhubs in derde landen. Dergelijke voorstellen maken volgens diplomaten echter weinig kans in de Europese cenakels, Het debat onder de ministers komt er in de aanloop naar de Europese top van eind volgende week, waar de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten eveneens het migratiebeleid zullen bespreken.
De redactionele verantwoordelijkheid van deze publicatie ligt bij Belga.