Brussel – De commissie van het Europees Parlement voor verzoekschriften besprak maandag een verzoekschrift over het behoud van de nagedachtenis aan de slachtoffers van communistisch geweld in Slovenië, geïnitieerd door Europarlementariër Romana Tomc (EPP/SDS). Ze besloten een resolutievoorstel voor te bereiden “over het behoud van de nagedachtenis aan de slachtoffers van de naoorlogse communistische periode in Slovenië”, stelde de voorzitter van de commissie Bogdan Rzonca (ECR/PIS) dinsdag tijdens de presentatie van de beslissing van de vertegenwoordigers van de politieke groepen in de commissie.
Tomc kondigde daarbij aan dat het gaat om “een groot succes en erkenning van mijn inspanningen voor het behoud van de herinnering aan de slachtoffers van het communisme in Slovenië”. Na het opstellen van het resolutievoorstel zal de commissie er eerst over debatteren en beslissen, en bij goedkeuring door de commissie, vervolgens ook het Europees Parlement tijdens de plenaire zitting.
Het verzoekschrift, dat als eerste werd ondertekend door de Sloveense historicus Mitja Ferenc, werd in 2023 bij het parlement ingediend, nadat de regering van premier Robert Golob bij het aantreden in 2022 de 17e mei had afgeschaft als nationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van communistisch geweld. Deze dag werd overigens kort voor het einde van de ambtstermijn uitgeroepen door de vorige regering onder leiding van Janez Janša.
De huidige regering verklaarde in december 2024 in reactie op het verzoekschrift dat zij “het belang erkent van het herinneren aan de slachtoffers van alle oorlogen en oorlog-gerelateerde slachtoffers”. Volgens eigen zeggen besteedt zij bijzondere aandacht aan de slachtoffers van moorden na het einde van de Tweede Wereldoorlog, maar zet zij zich in voor een “deskundig doordacht voorstel dat een brede maatschappelijke consensus zal bereiken” met betrekking tot de vaststelling van een nieuwe herdenkingsdag voor alle slachtoffers van oorlogen en naoorlogse moorden. (28 januari)