“`html
De minister van Buitenlandse Zaken vond vandaag dat de “afwijzing” van rechter Gonçalo Almeida Ribeiro voor het Hof van Justitie van de Europese Unie illegaal is, aangezien het gepresenteerde criterium niet in het Verdrag betreffende de werking van de EU staat.
Wie de vereisten voor [de benoeming] van de rechters bepaalt, zijn de verdragen, niet het Europese evaluatiecomité,” benadrukte Paulo Rangel, die wordt gehoord in de parlementaire commissie voor Europese Zaken over het onderwerp.
“Het [werkings]verdrag vermeldt nergens de verplichting dat de kandidaat 20 jaar ervaring moet hebben”, aldus de minister, wijzend op dat die voorwaarde niet van toepassing is op magistraten die functies uitoefenen bij hoge rechtbanken, maar op juridisch adviseurs.
In het geval van Gonçalo Almeida Ribeiro is de noodzaak om 20 jaar ervaring te hebben niet verplicht, aangezien de rechter momenteel vice-president is van het Constitutioneel Hof, zei Paulo Rangel.
De minister herinnerde de aanwezige partijen in de parlementaire commissie er ook aan dat de door de regering voorgestelde kandidaten zijn bekrachtigd door de Assemblee van de Republiek, zodat “bij een afwijzing ook de Assemblee aan de orde is, en niet alleen de regering”.
Door te verzekeren dat hij de aanwezigheid van een evaluatiecomité ondersteunt, gaf de minister toe verbaasd te zijn over het gebruikte proces, aangezien “in gevallen waarin het comité [een kandidaat] weigert, het normaal gesproken de staat vooraf waarschuwt, iets wat het niet heeft gedaan” met Portugal.
De reden waarom deze waarschuwing niet is gegeven, was volgens hem “dat er geen afwijzingsbeslissing was”.
“Er was een grote verdeeldheid [in het evaluatiecomité] en men heeft uiteindelijk geen beslissing genomen”, zei hij.
Anticiperend dat de situatie “gevolgen zal hebben”, vertelde Paulo Rangel dat tijdens de discussie in het comité de 27 lidstaten vertegenwoordigd waren en dat “25 het eens waren met de positie van Portugal”.
De staten “vonden dat, ten eerste, de mening niet bindend is en, ten tweede, dat, aangezien er een louter formeel criterium was gebruikt [voor de negatieve positie], de Portugese staat gewaarschuwd had moeten worden om te weten of het zijn kandidaatstelling wilde intrekken”, merkte hij op.
De situatie, die de minister van Buitenlandse Zaken als “ontoelaatbaar” bestempelde, eindigde met “de 26 staten die voorstelden dat, om geen precedent te scheppen, het advies zou worden gerespecteerd met als tegenprestatie dat de voorzitter van het comité zou worden opgeroepen voor het intergouvernementeel comité om de toepassing van het criterium in de toekomst te verklaren en te bediscussiëren”.
Rangel herinnerde zich ook dat de president van het Hof van Justitie van de EU op 38-jarige leeftijd tot dat instituut was toegetreden, en dus nog geen 20 jaar ervaring had, en dat het evaluatiecomité “het hoogste lof uitte voor de kandidaat” die negen jaar lang de functie van vice-president van het Constitutioneel Hof bekleedt.
“`