de flag go to the original language article
This article has been translated by Artificial Intelligence (AI). The news agency is not responsible for the content of the translated article. The original was published by AI.

“`html

Bratislava – In het geval van de klager uit Slowakije, die een slachtoffer van mensenhandel was, heeft de Slowaakse Republiek haar plicht niet nagekomen om een effectief onderzoek naar redelijke verdenkingen van mensenhandel te voeren. Dit werd beslist door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het Slowaakse ministerie van Justitie kondigde dit dinsdag aan op haar website, meldt TASR.

In zijn vonnis stelde het EHRM vast dat de Slowaakse autoriteiten onvoldoende inspanningen hebben gedaan om alle relevante aspecten van de zaak te onderzoeken en geen effectief onderzoek hebben uitgevoerd. Het Hof wees erop dat de klager al in een vroeg stadium had verklaard dat zij in het Verenigd Koninkrijk was geïdentificeerd als slachtoffer van mensenhandel en gedetailleerd haar vervoer, verblijf en repatriëring had beschreven. Volgens het EHRM hadden de jonge leeftijd en de sociale kwetsbaarheid van de klager voor de Slowaakse autoriteiten een duidelijk signaal moeten zijn dat zij een slachtoffer van mensenhandel kon zijn en dat op basis daarvan een grondiger onderzoek moest worden gestart.

De door de Raad van Europa (RE) opgerichte rechtbank bekritiseerde verder de lengte van de procedure, die sinds 2012 duurde en pas in 2021 definitief werd afgesloten door een besluit van het Slowaakse Grondwettelijk Hof. “Het Hof erkende dat de Slowaakse autoriteiten hun verplichtingen onder artikel 4 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, dat slavernij en dwangarbeid verbiedt, niet zijn nagekomen en dat het onderzoek niet grondig genoeg was,” verduidelijkte het ministerie.

Op basis van de bevindingen van het EHRM werd de klager een schadevergoeding van 26.000 euro toegekend voor immateriële schade en 15.000 euro voor procedurele kosten, hoewel ze aanvankelijk een veel hoger bedrag had gevraagd.

De zaak betrof het onderzoek naar een misdrijf waarbij de klager een slachtoffer van mensenhandel was. De klager groeide op in staatshulp en kwam door hulp van een derde persoon in het Verenigd Koninkrijk terecht, waar ze prostitutie bedreef. In het Verenigd Koninkrijk slaagde ze erin contact te leggen met de politie, die haar hulp verleende via het Leger des Heils. De klager keerde terug naar Slowakije als onderdeel van het programma van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en werd opgenomen in het programma van de Slowaakse katholieke liefdadigheidsorganisatie (SKCH) voor slachtoffers van mensenhandel.

De Slowaakse autoriteiten begonnen een strafrechtelijk onderzoek op basis van een melding van SKCH, en het misdrijf werd geclassificeerd als souteneurschap in verband met prostitutieregeling. “Op basis daarvan werd de persoon veroordeeld die de klager hielp naar het Verenigd Koninkrijk te komen en profiteerde van haar prostitutie. De klager stelde echter dat de Slowaakse autoriteiten er geen rekening mee hadden gehouden dat ze als slachtoffer van mensenhandel was geïdentificeerd en dat het onderzoek onvoldoende was, wat het haar onmogelijk maakte om de steun en schadevergoeding voor slachtoffers van mensenhandel te verkrijgen,” legde het ministerie van Justitie uit. De klager voerde ook aan dat het onderzoek op een ongevoelige manier was gevoerd, waarbij ze herhaaldelijk getuigenis moest afleggen over traumatische gebeurtenissen, ongeacht haar gezondheidstoestand. (29 oktober)
      

“`