da flag go to the original language article
This article has been translated by Artificial Intelligence (AI). The news agency is not responsible for the content of the translated article. The original was published by Ritzau.

Anders Fogh Rasmussen, die eerder de secretaris-generaal van de NAVO was en daarvoor de premier van Denemarken, is teleurgesteld in verschillende Europese leiders en vindt niet dat de veiligheidssituatie onder druk van Rusland serieus genoeg wordt genomen.

Dat zegt hij in een interview met Børsen.

– Veel van de Europese leiders zijn enorm zwak en staan onder grote druk op hun thuisgrond, en we hebben de macht niet overgedragen aan de EU-instellingen, waardoor zij in de plaats kunnen treden. Politiek bevinden we ons op een zeer treurig punt, zegt hij.

Fogh Rasmussen fungeert via zijn bedrijf pro bono als adviseur voor de president van Oekraïne, Volodymyr Zelenskyj. Pro bono betekent dat het werk vrijwillig en zonder betaling wordt uitgevoerd.

De druk van binnenuit komt van rechtse partijen die sterk opkomen in onder andere Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Polen, meent hij.

Hij zegt tegen Børsen dat hij vreest dat Rusland zou kunnen overgaan tot het aanvallen van een of meerdere NAVO-landen voor 2030 – en dat de Europese leiders daar niet op zijn voorbereid.

Hij wijst onder anderen op de nieuwe kanselier van Duitsland, Friedrich Merz, over wie hij teleurgesteld is en “waar hij veel van had verwacht”. Hij gaat niet verder in op waar hij teleurgesteld over is of wat hij had verwacht.

De voormalige secretaris-generaal is bovendien teleurgesteld dat de NAVO pas van plan is om haar doel te bereiken om vijf procent van het bbp aan defensie en veiligheid te besteden in 2035.

Onder de kritiekpunten zijn de reacties van Europese landen op de zogenaamde hybride oorlog, waarbij drones en vliegtuigen het Europese luchtruim hebben geschonden. Hierin valt Fogh Rasmussen ook hard uit naar de Deense autoriteiten.

In september werden er drones waargenomen boven verschillende luchthavens en militaire bases in Denemarken.

Defensieminister Michael Hyldgaard verdedigde vervolgens op een persconferentie met defensieminister Troels Lund Poulsen (V), dat de autoriteiten de drones niet hadden neergeschoten.

– We kunnen niet zomaar rondrennen en in de lucht schieten. Het komt weer naar beneden. Het helpt niets om een drone neer te schieten, met de hoeveelheid die we hier zien, zei de defensiechef.

Maar die verklaring vindt Fogh Rasmussen niet veel waard. Hij noemt de communicatie tegenover Børsen “catastrofaal” en zegt dat het laat zien dat Denemarken bang is om de drones neer te schieten. En dat ontmoedigt niet, meent hij.