Have the article read by OpenAI (Beta). Please note that AI translations may take some time to process.

Brussel – Kinderporno zal dan toch niet vrij kunnen circuleren op het internet. Er is een akkoord gevonden om de tijdelijke afwijking van de Europese ePrivacy-richtlijn te verlengen, zodat misbruikbeelden gemeld kunnen blijven worden.

Uiteraard is de strijd tegen kinderporno en de verspreiding ervan een prioriteit voor de Europese beleidsmakers, maar door de inwerkingtreding van de ePrivacy-richtlijn viel enkele jaren geleden de juridische basis weg voor providers om de aanwezigheid van zo’n beeldmateriaal op hun platforms te melden. Daarom werd, in afwachting van nieuwe wetgeving, een tijdelijke uitzondering op die richtlijn overeengekomen.

Die uitzondering dreigde evenwel op 3 augustus 2024 af te lopen zonder akkoord over de nieuwe regels. Daardoor zou een juridisch vacuüm ontstaan voor het melden van online kindermisbruik. Zo ver komt het nu niet, want onderhandelaars van het Europees Parlement en de Raad (de EU-landen) zijn overeengekomen om de uitzondering met twintig maanden te verlengen, tot 3 april 2026.

“Dit laat de bedrijven toe om technologie te gebruiken om materiaal van online kindermisbruik op te sporen”, zegt het Duitse Europarlementslid Birgit Sippel. “We zorgen voor een strakke deadline voor het aflopen van de afwijking om de druk op de Raad hoog te houden.” Ook over de nieuwe, permanente wetgeving zullen de Europese instellingen een akkoord moeten vinden, maar terwijl het Parlement zijn standpunt al ingenomen heeft, hebben de lidstaten dat nog steeds niet gedaan.

“We zorgen voor een strakke deadline voor het aflopen van de afwijking om de druk op de Raad hoog te houden.”

Europees Parlementslid Birgit Sippel

Belgisch minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden is het er in ieder geval mee eens dat nieuwe regels broodnodig zijn. Terwijl de afwijking van de ePrivacy-richtlijn ervoor zorgt dat providers misbruik op vrijwillige basis kunnen melden, zal de nieuwe wetgeving voor een verplichting zorgen. “De mogelijkheid die sinds 2021 aan providers is gegeven om vrijwillig actie te ondernemen, blijkt onvoldoende”, zegt Verlinden. “We hebben daarom permanente en bindende EU-regels nodig om het probleem echt aan te pakken en te bestrijden. Privacybelangen zijn belangrijk, maar mogen het niet halen van onze verantwoordelijkheid en verplichting om onze kinderen in dit digitale tijdperk wereldwijd te beschermen tegen misbruik.”

15/02/2024

Europese Commissie ziet inflatie sneller afnemen dan verwacht

Brussel – De inflatie in de eurozone nam in de herfst van 2023 sneller af dan verwacht, en zal in 2024 haar neerwaartse trend aanhouden. Tegen eind 2025 zal de inflatie vlak boven de ECB-doelstelling van 2 procent uitkomen. Dat schrijft de Europese Commissie donderdag in haar nieuwe economische prognoses.

De inflatie in de eurozone bedroeg in 2023 5,4 procent en zal in 2024 zakken naar 2,7 procent. Tegen eind volgend jaar zullen de gemiddelde prijsstijgingen in de eurolanden op 2,2 procent uitkomen, verwacht de Commissie. In België bedroeg de inflatie vorig jaar 2,3 procent. Dit jaar verwacht de Commissie 3,5 procent, volgend jaar 2,3 procent.

Enkel Oostenrijk zal dit jaar nog hogere prijsstijgingen laten optekenen (4,0 procent), Slovakije (3,5 procent) zit op het niveau van België. Dat de inflatie enkel bij ons opnieuw stijgt, heeft volgens de Commissie te maken met het aflopen van de verschillende overheidsinterventies om het effect van de stijgende energieprijzen te temperen. Volgend jaar zou België weer richting het gemiddelde van de eurozone zakken, met een navenante daling in de rangschikking van de eurolanden als gevolg. Dat is dan weer het resultaat van een langzame stijging van de energieprijzen.

De inflatie in de eurozone is vorig jaar sterker dan verwacht gedaald door de forse verlaging van de energieprijzen. Dit jaar zal de dalende trend afgeremd worden door het aflopen van de steunmaatregelen van de lidstaten in de context van de energiecrisis en door de verstoringen van de handelsstromen, maar desondanks zal de inflatie blijven zakken – behalve in België dus.

De haven van Rotterdam. De Europese Commissie heeft haar groeiverwachting voor de Europese economie naar beneden bijgesteld. – Foto: Federico Gambarini/dpa

De economische groei in de eurozone zal in de eerste helft van 2024 zwak blijven, om vanaf de tweede helft van het jaar tot eind 2025 te stabiliseren. De groei in de eurozone zou dit jaar 0,8 procent bedragen en volgend jaar 1,5 procent, voor België gaat het om 1,4 procent in 2024 en 1,5 procent in 2025.

Ging de Commissie er vorige herfst nog vanuit dat de economie in de eurolanden in 2023 met 0,6 procent zou groeien, nu stelt ze dit bij naar 0,5 procent. Ook voor dit jaar wordt de prognose bijgesteld: de Commissie verwacht niet langer een groei van 1,2 procent, maar van 0,8 procent. In 2025 zou de economie in de eurozone met 1,5 procent groeien.

De Belgische economie groeide in 2023 met 1,5 procent en blijft in 2024 en 2025 stabiel op 1,4 procent, respectievelijk 1,5 procent. Dit jaar zit ons land in de middenmoot, maar volgend jaar zou slechts een handvol andere eurolanden een lagere groei laten optekenen. Met Duitsland (1,2 procent), Italië (1,2 procent) en Frankrijk (1,3 procent) zijn daar wel de grootste economieën van Europa bij.

“De Europese economie heeft een bijzonder uitdagend jaar achter zich gelaten”, blikt Europees commissaris voor Economische Zaken Paolo Gentiloni terug op 2023. De Italiaan wijst er wel op dat geopolitieke spanningen, een onstabiel klimaat met steeds onvoorspelbaardere weerfenomenen en een aantal belangrijke verkiezingen, zoals in de VS, de prognoses een onzeker karakter geven.

15/02/2024

België op weg naar onthouding over nieuwe Europese begrotingsregels

Brussel – België zal zich wellicht moeten onthouden bij de stemming over de nieuwe Europese begrotingsregels. Ons land trok de onderhandelingen over dat hete hangijzer als EU-voorzitter afgelopen weekend over de streep, maar binnen de federale regering is er geen consensus.

Het was minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) die de honneurs dit weekend mocht waarnemen: Na maandenlange onderhandelingen hebben de Raad en het Europees Parlement een akkoord over een hervorming van de manier waarop de EU toeziet op de nationale begrotingen.

De lidstaten en ook het Parlement moeten wel nog finaal het licht op groen zetten. Woensdag werd het akkoord voorgesteld aan de ambassadeurs van de 27 lidstaten in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers, Coreper in het jargon. In de loop van volgende week zouden zij er dan over kunnen stemmen.

België zal zich mogelijk moeten onthouden tijdens die stemming. Het standpunt wordt bepaald bij consensus, maar binnen de federale regering lieten socialisten en groenen hun ongenoegen over de nieuwe Europese begrotingsregels al blijken. Waals minister-president Elio Di Rupo (PS) noemde het pakket dinsdag “synoniem voor een terugkeer naar het besparingsbeleid in Europa”, omdat ons land door het hoge tekort en de dito staatsschuld de komende 7 jaar een inspanning van 27 miljard euro zou moeten leveren binnen het nieuwe kader. De Franstalige socialisten worden aangevuurd door de extreemlinkse oppositiepartij PVDA, die de regering oproept om zich tegen de plannen te verzetten.

De nieuwe begrotingsregels zijn “synoniem voor een terugkeer naar het besparingsbeleid in Europa”.

Minister-president Elio Di Rupo van het Waals gewest

Zonder consensus moet België zich onthouden in de Raad, al kan dat mogelijk op een enigszins discrete manier. In Coreper wordt zelden echt gestemd, maar stelt men gewoon de vraag of iemand zich tegen een bepaalde tekst verzet, benadrukt men in de coulissen.
Na een stemming in Coreper en in de commissie Economische Zaken van het Europees Parlement volgen nog formele stemmingen in de Raad en het voltallige Parlement. De eerste nationale begrotingen die volgens de nieuwe regels geëvalueerd zullen worden, moeten op 20 september ingediend zijn.

13/02/2024

Deze compilatie is een redactionele selectie gebaseerd op de Europese berichtgeving van Belga. Deze wordt minstens tweemaal per week gepubliceerd, op maandag en donderdag.