pt-pt flag go to the original language article
This article has been translated by Artificial Intelligence (AI). The news agency is not responsible for the content of the translated article. The original was published by Lusa.

Portugal was, in 2023, het EU-lidstaat met het hoogste percentage energiearmoede, van 20,8% en op hetzelfde niveau als Spanje, zo kondigde de Europese Commissie vandaag aan, waarbij ze meer bescherming vroeg voor kwetsbare consumenten.

De gegevens komen uit het verslag over de toestand van de Energie-Unie, gepubliceerd door de Europese Commissie in Brussel, waarin staat dat de hoogste percentages mensen die hun huis niet voldoende konden verwarmen, vorig jaar werden geregistreerd in Portugal en Spanje, beide landen met 20,8%, gevolgd door Bulgarije (20,7%) en Litouwen (20,0%).

Daarentegen registreerden Luxemburg (2,1%), Finland (2,6%), Slovenië (3,6%) en Oostenrijk (3,9%) de laagste percentages wat betreft energiearmoede, aldus de instelling, die erop wijst dat gemiddeld 10,6% van de EU-bevolking in de 27 lidstaten hun huis niet voldoende kan verwarmen.

In vergelijking met 2022 is dit percentage met 1,3 procentpunten gestegen, in een context van energiecrisis en inflatie.

De Europese Commissie benadrukt dat de situatie van energiearmoede “verschilt tussen de EU-landen die maatregelen bevorderen om gezinnen te beschermen”, en benadrukt dat lidstaten “kunnen optreden om de toegang tot essentiële diensten te garanderen en kwetsbare consumenten te beschermen tegen buitensporige kosten, waarbij direct de energiearmoede wordt bestreden”.

Bovendien, merkt de Europese Commissie op, “zal de nieuwe energiemarktregelgeving kwetsbare gezinnen en degenen die door energiearmoede zijn getroffen beter beschermen tegen het afsluiten van de verbinding”.

“In geval van een aardgasprijscrisis kunnen EU-noodmaatregelen helpen consumenten te beschermen door in te grijpen in de detailprijsgrenzen”, voegt ze eraan toe.

Een van de initiatieven die in het kader van de nieuwe energiemarktregelgeving werd uitgevoerd, was de oprichting van een Sociaal Klimaatfonds vanaf dit jaar, dat ten minste 86,7 miljard euro aan inkomsten van het Europese emissiehandelssysteem van de Europese Unie moet mobiliseren voor de periode 2026-2032, inclusief een cofinanciering van 25% door de landen om bij te dragen aan een sociaal rechtvaardige overgang naar klimaatneutraliteit.

Verwacht wordt dat het fonds maatregelen en investeringen zal financieren die de lidstaten in hun sociale klimaatplannen tegen juni 2025 zullen aannemen, om zo te helpen de verwachte stijging van energierekeningen te compenseren als gevolg van de invoering van de koolstofprijs voor verwarming en vervoer.

Volgens het verslag over de toestand van de Energie-Unie was in de eerste helft van 2024 de helft van de elektriciteitsproductie in de EU afkomstig van hernieuwbare energiebronnen.

Wat betreft gas, toen de EU probeerde onafhankelijk te zijn van Russische leveringen vanwege de Russische invasie van Oekraïne, daalde het aandeel van Russisch gas in de EU-import van 45% in 2021 naar 18% in juni 2024.

De EU heeft ook doelen gesteld voor de gasvraagreductie, die tussen augustus 2022 en mei 2024 een consumptiedaling van 138 miljard kubieke meter mogelijk maakten.

De EU bereikte op 19 augustus vorig jaar haar doelstelling van 90% gasopslag voor de winter, ruim voor de geplande deadline van 1 november.