Ljubljana – De Sloveense president Nataša Pirc Musar en haar Kroatische collega Zoran Milanović hebben tijdens een bijeenkomst in Ljubljana de uitzonderlijk goede betrekkingen tussen de landen bevestigd. Ze spraken ook over de oorlog in Oekraïne, waarover ze in sommige gevallen verschillende opvattingen hebben, vooral met betrekking tot de inzet van vredesmachten, en over de situatie in Europa.
Milanović ontmoette Pirc Musar tijdens zijn eerste officiële bezoek aan Slovenië en zijn eerste bezoek naar het buitenland sinds hij vorige week zijn tweede ambtstermijn begon. Na de bijeenkomst zei hij dat de bilaterale betrekkingen en de situatie in Europa, die niet goed zijn, de onderwerpen waren.
Volgens Milanović is Europa in de situatie waarin het verkeert geraakt door zijn gebrek aan actie. Hierbij benadrukte hij dat Europese landen vooral in gedachten moeten houden dat ze er al eeuwenlang zijn en dat ze er ook in de toekomst zullen zijn.
Milanović is een uitgesproken tegenstander van de deelname van Kroatië aan de NAVO-missie van militaire hulp aan Oekraïne, omdat dit ook het sturen van Kroatische soldaten naar Oekraïne en een dreiging voor de staatsveiligheid zou kunnen betekenen. Hij is ook niet voorstander van het sturen van Europese vredesmachten naar Oekraïne bij een eventuele wapenstilstand.
Pirc Musar heeft ondertussen de inzet van vredesmachten in Oekraïne ondersteund, en wel onder auspiciën van de Verenigde Naties.
Volgens Milanović heeft Europa vanaf het begin van het conflict in Oekraïne verward gehandeld. De oplossing voor het beëindigen van de oorlog, zoals hij zei, ligt in een overeenkomst tussen Washington en Moskou, waarbij de EU geen doorslaggevende stem zal hebben.
Pirc Musar benadrukte daarentegen dat over vrede in Oekraïne niet zonder Oekraïne en Europa mag worden beslist.
Ze waarschuwde ook dat voor veiligheid in Europa eenheid de sleutel is en dat bewapening in het tegenovergestelde geval niet zal helpen. “Al het wapentuig ter wereld helpt ons niets als de EU niet verenigd is als het gaat om haar veiligheid en buitenlandse beleid,” concludeerde ze. (26 februari)