sk flag go to the original language article
This article has been translated by Artificial Intelligence (AI). The news agency is not responsible for the content of the translated article. The original was published by TASR.

Brussel – Slowakije is een van die EU-landen die de opname van middelen via het cohesiebeleid efficiënter wil maken. Dat heeft de Slowaakse minister van Investeringen, Regionale Ontwikkeling en Informatica Richard Raši (Hlas-SD) gezegd tijdens de EU Raad voor Concurrentievermogen op donderdag 28 november, gericht op het cohesiebeleid. Dit meldt de TASR-correspondent.

Volgens hem betrof de laatste vergadering over het cohesiebeleid onder Hongaars voorzitterschap van de EU Raad de manieren om de structuurfondsen na 2027 in de nieuwe programmaperiode in te stellen.

“We zoeken naar de grootst mogelijke steun van de lidstaten voor een gezamenlijke positie. We behoren tot de groep van landen die de cohesievrienden zijn, we zijn met ongeveer 15, en we willen via een systeem van gedeeld beheer werken. Dat houdt in dat zoveel mogelijk deelnemers uit één land worden betrokken bij het opzetten van structuurfondsen en het voorbereiden van de administratieve processen, en waar de structuurfondsen op gericht moeten zijn,” zei Raši. Hij verduidelijkte dat dit het betrekken betreft van regio’s, steden en gemeenten, mensen die daar wonen.

Volgens hem betreft het de inspanning om te voorkomen dat de structuurfondsen na 2027 ‘van bovenaf worden bestuurd’, zoals het geval was met de nationale herstelplannen, wanneer alleen ambtenaren van de verschillende ministeries hierover beslisten.

In de praktijk betekent dit het voorbereiden van een nationale positie die ontvankelijk is voor de ontvangers van deze ontwikkelingshulp, het vereenvoudigen en ook flexibel maken van de opname ervan, zodat de richting van de structuurfondsen kan worden aangepast aan de nieuw ontstane behoeften. Zulke behoeften waren bijvoorbeeld de pandemie of de oorlog in Oekraïne.

Dit zijn de situaties waarin de lidstaten ‘de handen gebonden hebben’ en niet weten de middelen te verschuiven naar waar ze het meest nodig zijn.

“De belangrijkste boodschap was dat we structuurfondsen willen, we willen gedeeld en meerlagig beheer. We willen dat het eenvoudiger wordt en de mogelijkheid hebben om zelf deze middelen binnen de lidstaten te verschuiven en op maat te maken. We willen niet sterk gebonden zijn door voorschriften over waar deze structuurfondsen precies moeten zijn,” beschreef Raši de situatie.

Hij voegde eraan toe dat indien sommige regio’s meer moeten investeren in infrastructuur en minder in digitale economie, dat deze mogelijkheid dan moet bestaan.

In de programmaperiode na 2027 valt ook de mogelijkheid voor de uitbreiding van de EU met nieuwe lidstaten. Raši gaf toe dat in zo’n geval het totale volume van de fondsen via het cohesiebeleid over meerdere spelers wordt verdeeld. En hij gaf toe dat de landen die cohesie ondersteunen in de volgende langetermijnbegroting van de EU meer middelen zullen vragen.

In dit verband herinnerde hij eraan dat in Slowakije tot drie kwart van de middelen, die naar openbare investeringen, modernisering van gemeenten, steden en regio’s gaan, uit Europese fondsen komt.

“We moeten ons voorbereiden op het feit dat deze structuurfondsen op een dag zullen eindigen. Na 2027 zullen ze er nog zijn, maar het is de vraag of ze er later nog zullen zijn. Wat betekent dat we de structuurfondsen niet alleen moeten gebruiken om ontbrekende financiering voor steden en gemeenten te vervangen, maar ook moeten investeren in iets dat in de toekomst meer geld zal opleveren voor steden en gemeenten,” merkte hij op. (28 november)