sl flag go to the original language article
This article has been translated by Artificial Intelligence (AI). The news agency is not responsible for the content of the translated article. The original was published by STA.

Brussel – De ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-lidstaten hebben op maandag de geleidelijke opheffing van de sancties tegen Syrië gesteund, nadat daar in december opstandelingen de president Baschar al Assad hadden afgezet. Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken Kaja Kallas waarschuwde daarbij dat de EU de sancties weer kan invoeren als de situatie in Syrië verslechtert. Minister van Buitenlandse Zaken Tanja Fajon benadrukte voorafgaand aan de vergadering dat ook Slovenië de geleidelijke opheffing van de sancties zal steunen.

Fajon kondigde aan dat ze binnenkort Syrië en Libanon zal bezoeken. De bezoeken zijn bedoeld ter ondersteuning van de veranderingen in beide landen die daar de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden. Over Libanon, dat halverwege deze maand na twee jaar politieke impasse een nieuwe president en een nieuwe premier kreeg, zei de minister dat op dit moment de internationale aanwezigheid “uiterst belangrijk” is. Over Syrië benadrukte Fajon het belang van gesprekken en open dialoog: “Dit is een historische kans.”

Fajon reageerde ook op uitspraken van de Amerikaanse president Donald Trump over het “zuiveren” van Gaza. Slovenië accepteert volgens haar geen gedwongen verplaatsing van het Palestijnse volk. Ze zei dat de EU zich scherp zou moeten uitspreken tegen dergelijke voorstellen. “Ik denk dat we als Europese Unie heel scherp moeten optreden tegen dit,” benadrukte ze.

“We accepteren op geen enkele manier gedwongen vervolging, verplaatsing van het Palestijnse volk,” verklaarde Fajon. Ze herinnerde eraan dat Slovenië vorig jaar Palestina als soeverein en onafhankelijk heeft erkend en voegde eraan toe dat de Palestijnen recht hebben op hun eigen grondgebied. De mogelijkheid van gedwongen verhuizing van Palestijnen van Gaza naar Egypte en Jordanië, zoals door Trump voorgesteld, vond de minister absoluut onaanvaardbaar. Ze voegde eraan toe dat dit wellicht “ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht” zou kunnen betekenen. (27 januari)