Ljubljana – De Sloveense regering zal dit jaar al twee procent van het BBP toewijzen aan defensie- en veiligheidsbeleid, zo is meegedeeld vanuit het kabinet van de Sloveense premier Robert Golob. De uitgaven zullen geleidelijk worden verhoogd tot drie procent van het BBP tegen 2030. Indien nodig zullen ook de mogelijkheden voor afwijkingen van de EU-fiscale regels worden benut.
Defensie is veel meer dan alleen het leger, zei Golob daarbij. Dit omvat ook talrijke investeringen in multifunctionele gebouwen, oftewel de zogenaamde dubbele inzet, onder andere op het gebied van infrastructuur, de bouw van nieuwe ziekenhuiscapaciteiten en cyberbeveiliging.
Hij benadrukte dat het de taak van de regering is om het defensieplan zo rationeel mogelijk uit te voeren. “Hieruit volgen geen bezuinigingen in de huidige begroting of op bestaande sociale rechten of enige andere rechten in de toekomst, maar we zullen eventuele extra kosten, als en wanneer ze zich voordoen, financieren door middel van extra leningen,” zei Golob.
Hij herinnerde eraan dat de regering vorige week een verzoek naar Brussel heeft gestuurd voor de invoering van de zogenaamde afwijkingsclausule bij het lenen, die ze voor dit doel, als en wanneer nodig, zullen gebruiken.
Zoals de minister van Financiën Klemen Boštjančič toevoegde, zou de nationale afwijkingsclausule in de komende vier jaar een verhoging van de defensie-uitgaven mogelijk maken, die de verplichtingen uit het middellange termijn fiscale-structurele plan binnen de Europese publieke financiële regels zouden overschrijden.
De verhoging van de defensiemiddelen betekent volgens de minister “niet dat we extra financiële middelen voor defensie-uitgaven zullen toewijzen, maar we zullen de middelen die we al toewijzen voor bepaalde infrastructurele en andere defensiedoeleinden, definiëren als defensie-uitgaven”.
Slovenië heeft in 2024 ongeveer 1,35 procent van het BBP ofwel 904,7 miljoen euro aan defensie-uitgaven toegewezen. De oproepen om de defensie-uitgaven te verhogen nemen vooral toe binnen de NAVO, maar ook binnen de EU. (8 mei)