Praag – Tsjechië stuurde eind januari een verzoek naar het Hof van Justitie van de Europese Unie om deel te nemen aan de procedure van de Europese Commissie (EC) tegen Hongarije als derde partij, vanwege de wet ter bescherming van de nationale soevereiniteit. Dat meldt vandaag het ministerie van Buitenlandse Zaken op vraag van ČTK. De EC besloot Hongarije afgelopen oktober aan te klagen, omdat zij van mening is dat de wet het EU-recht schendt. Het Hongaarse parlement keurde het wetsvoorstel eind december goed, volgens de regeringspartij Fidesz is het noodzakelijk om te beschermen tegen buitenlandse politieke inmenging.
De wet verbiedt onder andere buitenlandse financiering van partijen die stemmen willen halen in verkiezingen en introduceert in dit verband straffen tot drie jaar gevangenisstraf. De norm voorziet ook in de oprichting van een bureau voor de verdediging van soevereiniteit, dat mogelijke risico’s van buitenlandse invloed op de politiek moet opsporen en aanpakken. Volgens tegenstanders is dit een ander onderdeel van een langetermijnplan dat erop gericht is de oppositie op ondemocratische wijze te onderdrukken.
De woordvoerder van het Tsjechische ministerie van Buitenlandse Zaken Daniel Drake bevestigde vandaag aan ČTK dat Tsjechië op 30 januari een verzoek indiende bij het Hof van Justitie van de EU om als derde partij de EC te ondersteunen in de procedure. “Wij hebben indicaties dat twaalf andere EU-lidstaten serieus overwegen om tussenbeide te komen of hun interne procedures voor deelname aan de procedure al afronden,” voegde hij eraan toe. (4 februari)