hr flag go to the original language article
This article has been translated by Artificial Intelligence (AI). The news agency is not responsible for the content of the translated article. The original was published by HINA.

“`html

BRUSSEL – Het Kroatische bruto binnenlands product (BBP) zal eind 2030 acht procent hoger zijn dan het zou zijn zonder hulp uit Europese fondsen, daarom pleit Zagreb voor voortzetting van een sterk cohesiebeleid van de EU, zei minister van Regionale Ontwikkeling en EU-fondsen Šime Erlić donderdag in Brussel.

“Het cohesiebeleid is een cruciaal beleid voor de financiering van projecten in Kroatië die worden uitgevoerd uit Europese fondsen en daarom hebben we ons sterke standpunt kenbaar gemaakt dat we een sterk cohesiebeleid ook na 2027 willen behouden”, zei Erlić na de vergadering van de EU-Raad waar ministers van de lidstaten verantwoordelijk voor cohesie aanwezig waren.

Het hoofdonderwerp van de vergadering was het cohesiebeleid na 2027, dat wil zeggen na afloop van de huidige zevenjarige programmatische periode.

“Na 2027 willen we dat het cohesiebeleid even belangrijk blijft, zodat we de EU-fondsen kunnen blijven gebruiken die de essentiële aanjagers zijn voor de ontwikkeling van Kroatië”, benadrukte de minister, eraan toevoegend dat deze middelen het land helpen om snel de meer ontwikkelde landen in te halen.

Erlić zei dat het Kroatische BBP volgens het verslag van de Commissie over economische, sociale en territoriale cohesie tegen het einde van dit decennium 8 procent hoger zal zijn dan het zou zijn zonder cohsiemiddelen.

De Commissie overweegt voor de volgende zevenjarige begroting in de periode van 2028 tot 2034 het gebruik van cohsiemiddelen afhankelijk te stellen van de uitvoering van hervormingen en investeringen, op een vergelijkbare manier als de middelen uit het Herstel- en Veerkrachtmechanisme worden goedgekeurd. Momenteel worden cohsiemiddelen goedgekeurd op basis van het voldoen aan vooraf overeengekomen criteria, terwijl middelen uit het pandemieherstel fonds worden toegekend nadat hervormingen en belangrijke mijlpalen in de nationale plannen van de lidstaten zijn vervuld.

Voor een dergelijke hervorming is de instemming van alle lidstaten nodig, en veel van hen zijn bezorgd dat dit zou leiden tot centralisatie van het beheer van Europese middelen, dat wil zeggen tot vermindering van de rol van lokale en regionale overheden in besluitvorming over het uitgeven van deze middelen.

Minister Erlić benadrukt de positieve ervaring met het gebruik van middelen uit het Herstel- en Veerkrachtmechanisme, met name de snellere uitvoering van hervormingen en daaraan gekoppelde investeringen, en dat dat in het toekomstige cohesiebeleid zou moeten worden behouden.

Hij voegde eraan toe dat tegelijkertijd alle belanghebbenden op lokaal en regionaal niveau betrokken moeten blijven bij het plannen en uitvoeren van plannen voor het gebruik van Europese fondsen. (28 november 2024)

“`