Praag – De onderhandelingen over de uitbreiding van de Europese Unie met landen van de Westelijke Balkan duren volgens de Tsjechische premier Andreje Babiše (ANO) onnodig lang. Dat zei hij tegen journalisten voor zijn vertrek naar Brussel, waar hij vanavond zal deelnemen aan een top van de EU en de landen van de Westelijke Balkan. Volgens hem zou het beter zijn als deze landen eerst tot Schengen zouden toetreden.
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Kosovo, Noord-Macedonië en Servië streven naar toetreding tot de Unie. “Ik heb altijd het standpunt ingenomen dat het nodig is deze landen eerst op te nemen in de Schengenzone. Het is een veiligheidskwestie, zodat we Europa aan de buitengrens beschermen, en pas daarna onderhandelen over toetreding tot de Europese Unie,” zei Babiš. Volgens hem duren de toetredingsonderhandelingen “verschrikkelijk lang”. “Soms heb ik het gevoel dat er in die vier jaar niets is veranderd,” meent Babiš, die zich vorige week na vier jaar weer in de functie van premier heeft gevestigd.
Het proces van integratie van de Westelijke Balkan in de Unie kreeg meer dynamiek na het begin van de Russische invasie in Oekraïne in 2022. EU-functionarissen verklaren dit vooral met het strategische belang dat deze regio, die neigt naar instabiliteit, voor de EU heeft. In de meest gevorderde fase van de zes Westelijke Balkanlanden bevindt zich Montenegro, dat de toetredingsonderhandelingen al volgend jaar zou willen afronden en in 2028 tot de Unie zou willen toetreden.
Babiš wacht donderdag zijn eerste top van de Europese Unie sinds zijn benoeming tot premier. Hij beschouwt de besprekingen over de financiering van Oekraïne als het belangrijkste thema van de top van de zevenentwintig. Volgens Babiš zou de Europese Unie het geld voor Oekraïne, net als in het verleden, moeten veiligstellen via een lening op de financiële markten. De tweede mogelijkheid, waarover de Europese leiders zullen nadenken, is een herstelbetalinglening gedekt door bevroren Russische activa. Die zou Babiš echter eerder gebruiken voor herstelbetalingen na het einde van de oorlog. “Het is duidelijk dat Rusland herstelbetalingen moet betalen, het is duidelijk dat Rusland Oekraïne heeft aangevallen en de schade zal moeten vergoeden,” zei hij voor zijn vertrek naar Brussel vandaag. (17 december)
go to the original language article
