Brussel (APA) – Minister van Milieubescherming Norbert Totschnig (ÖVP) zet zich in Brussel sterk in voor de invoering van een “uniform statiegeldsysteem” voor lithium-ionbatterijen. “Wij willen dat de Commissie snel een voorstel op tafel legt”, zei Totschnig bij de start van de bijeenkomst van de EU-milieuministers dinsdag in Brussel. De ministers willen ook de “ultra-fast-fashion-trend” bestrijden. Ten opzichte van internationale handelaren moeten “afdwingbare regelingen” worden gevonden.
In Oostenrijk en in veel delen van Europa zijn er problemen met weggegooide lithium-ionbatterijen. Vaak worden apparaten met dergelijke batterijen ten onrechte bij het restafval weggegooid, waar ze brand veroorzaken. “We hebben in Oostenrijk een zeer negatief jaar meegemaakt met zeer, zeer veel branden, enorme schade”, zei Totschnig. Bij een “ronde tafel” in september was duidelijk geworden dat de handel in accu’s internationaal is en dat het probleem alleen op Europees niveau kan worden opgelost.
“Duurt te lang”
Er is gepland dat tegen 2027 een evaluatie wordt uitgevoerd, “dat duurt naar mijn mening te lang”. Er is behoefte aan een systeem waarin batterijen worden teruggebracht en veilig worden afgevoerd. Dat heeft een positief effect “voor het milieu, de veiligheid en een goed functionerende circulaire economie in Europa”, aldus Totschnig.
Met betrekking tot de fashion-trend legde Totschnig uit dat een gemiddelde Europeaan per jaar 26 kilo textiel koopt en in hetzelfde jaar elf kilo textiel weggooit. “In Oostenrijk worden jaarlijks 220.000 ton textiel weggegooid”, zei de minister. Het is zaak tegen te sturen en de ontwikkeling in te dammen. In het algemeen wilden de ministers op basis van het meest recente verslag over de toestand van het milieu in Europa zowel de urgentie van het bevorderen van de klimaatresistentie als van de overgang naar een circulaire economie benadrukken.
Bio-economie-strategie
Ook de bio-economie-strategie van de EU werd door de milieuministers besproken. Bio-economie betekent het gebruik van biomassa voor de productie van voedsel, materialen en energie. EU-breed waren in dit veld in 2023 meer dan 17 miljoen personen werkzaam, de waarde bedroeg 2,7 biljoen euro. Voor de overgang naar een schone en concurrerende economie in Europa en voor zijn strategische autonomie is het van cruciaal belang het potentieel van de bio-economie te ontsluiten, zo werd gesteld. Daartoe moeten hernieuwbare biologische land- en zeehulpbronnen worden gebruikt, innovaties worden uitgebreid en de afhankelijkheid van de invoer van fossiele brandstoffen worden verminderd. Momenteel is Europa op het gebied van biomassa voor 90 procent autarkisch, dat wil zeggen: de in de EU gebruikte biomassa is ook voor 90 procent afkomstig uit de Unie.
Met betrekking tot een waarschijnlijk aanstaande afzwakking van het “verbod op verbrandingsmotoren” zei Totschnig dat er in de vervoerssector bijzonder grote uitdagingen liggen om de klimaatdoelstellingen te bereiken. Hij sprak zich uit voor een “technologieneutrale benadering”. Elektromobiliteit zal in de komende jaren een heel centrale rol spelen, maar ook CO2-neutrale technologieën – concreet noemde hij biobrandstoffen en e-fuels – moeten een kans krijgen. Het gaat ook om de toeleveringsindustrie met haar hoge toegevoegde waarde, om arbeidsplaatsen en welvaart. Uiteindelijk is er een goed compromis nodig dat economie en ecologische doelstellingen met elkaar verzoent, aldus Totschnig.
(16.12.2025)
go to the original language article
