Spanje vraagt om het verbod op verbrandingsmotoren in 2035 te handhaven

Brussel – De derde vicevoorzitter en minister van Ecologische Transitie, Sara Aagesen, heeft Brussel verzocht het einde van de verkoop van verbrandingsvoertuigen, gepland voor 2035, niet uit te stellen, zoals andere landen zoals Duitsland vragen, enkele uren voordat de Europese Commissie haar herziening van de reeds overeengekomen ‘routekaart’ presenteert.

In verklaringen voorafgaand aan de Raad van EU‑milieuministers heeft Aagesen benadrukt dat Spanje “consequent” is geweest met het standpunt dat het heeft verdedigd en herinnerde zij aan de brief die onlangs is gestuurd door de regeringsleider, Pedro Sánchez, aan de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, waarin werd ingezet op het handhaven van de reeds aangegane verplichtingen.

“Wij vinden dat we moeten doorgaan met die ‘routekaart’ die is uitgestippeld met het oog op het beëindigen van de verkoop van verbrandingsvoertuigen in 2035”, benadrukte de minister, die van mening is dat het handhaven van de vastgestelde kalender ook essentieel is om “duidelijke signalen” aan de industrie te geven, in een periode van grote economische en geopolitieke onzekerheid.

De minister gaf aan dat lichte voertuigen verantwoordelijk zijn voor ongeveer 15% van de totale uitstoot van de Unie, waardoor vooruitgang in hun decarbonisatie een “verantwoordelijkheid” is in de strijd tegen de klimaatverandering.

Aagesen gaf aan dat het, ondanks de door de Commissie ingevoerde flexibiliteiten, belangrijk is de vastgelegde verplichtingen te respecteren om stabiliteit te garanderen, zowel voor investeerders als voor de burgers.

De minister wees er tevens op dat het nodig is om groenere bedrijfsvoertuigparken te blijven stimuleren en de toegang tot kleinere en betaalbare voertuigen, met toegankelijke prijzen, te vergemakkelijken, zodat de transitie alle burgers bereikt, een terrein waarop zij toegaf dat er nog werk aan de winkel is.

De Raad van milieuministers, de laatste van het jaar onder Deens voorzitterschap, zal bovendien de Europese bio‑economie‑strategie en de conclusies over de staat van het milieu richting 2030 bespreken, met bijzondere aandacht voor de aanpassing aan de klimaatverandering en de circulaire economie. (16 december)